Wandelen in Vlaamse steden en stadjes

Auteur: admin

Met de trein naar Melkouwen, Muizen of Wolfstee ?

Exotische stationsnamen in Vlaanderen

Station Gent Sint-Pieters
Station Gent Sint-Pieters. Foto Bruno Coelho | Dreamstime.com

Bestemmingen als Melkouwen, Muizen of Wolfstee ogen niet meteen exotisch, maar zijn wel bereikbaar per trein. Ja, met de trein over het spoorwegnet in de provincie Antwerpen. In de afgelopen decennia werden meerdere stations gesloten, maar Kalmthout met zijn prachtige natuurreservaat beschikt zelfs over drie stations.

Melkouwen is een klein gehucht bij Berlaar en ligt op het spoortraject tussen Lier en Aarschot. Wil je naar Muizen, kies dan de richting Mechelen. Om Wolfstee (Grobbendonk) te bereiken moet je naar de Kempen over het traject Lier-Herentals.

Is er ergens een station met een meer aanlokkelijke naam dan Kijkuit? Je treft het op het spoortraject tussen Antwerpen en de Nederlandse grens en is een van de drie stations die de gemeente Kalmthout rijk is. Kijkuit lijkt een naam die bepaalde verwachtingen oproept. Verwachtingen naar wat of wie?

Charmante stationnetjes

Helaas zijn veel kleine, charmante stationnetjes verdwenen, gesloten of zijn de gebouwen in privéhanden overgegaan. In dat laatste geval mag je eventueel nog hopen dat de privébezitter ruimte biedt voor horeca. Dan krijgt de plek toch weer ruimte voor ontmoeting, zoals in veel stationsbuffetten, zaliger gedachtenis.

Al te vaak wordt een stationnetje vervangen door enkele afdakjes waar je kunt schuilen tegen regen en gure weersomstandigheden. In de buurt van die afdakjes aka schuilhokjes hoort tegenwoordig uiteraard een stilzwijgende ticketautomaat. Dan toch liever een vriendelijke of zelfs norse spoorambtenaar die ‘coupons’ verkoopt van achter een loket waar de verstaanbaarheid niet altijd ideaal is.

Buitenland

Restauratiewagen Trans-Siberiespoorlijn

Of het in het buitenland beter gesteld is met de stations? Twee uiteenlopende voorbeelden een stevige treinreis van hier. Uit Finland onthoud ik alvast de leuke, vaak bebloemde stations in de halteplaatsen langs waar de trein van Zuid naar Noord zoeft (en omgekeerd). Van Helsinki naar Rovaniemi, zeg maar om de Kerstman te bezoeken bijvoorbeeld
Langsheen de Trans-Siberische Spoorweg – die momenteel iets minder populair is – is het vooral de drukte op de perrons die opvalt. Iedere keer dat die fameuze trein halt houdt (ongeveer om de 3 uur) worden de reizigers opgewacht door plaatselijke handeldrijvers die hen culinair willen verwennen tijdens hun dagenlange treinreis. Zelf bereide limonade of fruitsap, al dan niet gedroogde vis, gebak uit de eigen oven, schotels waarvan je de inhoud niet begrijpt omwille van de taalbarrière,.. . Helaas is de provodnik (treinbegeleider) ook geen taalvirtuoos. Ongewoon misschien die kortstondige lokale marktjes op het perron, maar best gezellig ook al duurt de stop maar een kwartiertje.
Het handel drijven verloopt overigens in twee richting: sommige treinreizigers laten zich evenmin onbetuigd. Hangend uit de treinramen verkopen ze “de laatste mode” uit het mijlenverre Moskou aan de omstaanders op het perron: schoenen, jurken, handtassen … En er duikt ook al eens een doos wodka op…

Zo zie je maar hoe stations kleur krijgen; bijvoorbeeld met bloemen of met “marktkramers” binnen en buiten de trein. In afwachting dat vooral onze kleinere stations weer levendiger worden treinen we verder langs plekken met ongewone, uitnodigende namen. Op de trein verlang ik alleen maar een rustig plekje om te lezen of om een stukje als dit te schrijven.

Dromend van verre treinreizen is het uiitkijken dat ik de halte Kijkuit niet mis. Van daaruit wil ik wandelen over de Kalmthoutse Heide

Wandelen in West-Vlaanderen: zoveel wandeldromen

In Wandelen in West-Vlaanderen wandelt Robert Declerck over een voormalige spoorlijn in het stadje Poperinge. Quintens Wandeling, een kilometerlang groen traject nabij de Poperingse stadskern is een mooi voorbeeld van wandelplezier in West-Vlaanderen. Een wandeldroom als het ware.
Vanaf het station van Poperinge reed ooit een trein naar Hazebrouck, een eind over de grens met Frankrijk. Zonder omwegen, zonder bochten, een mooi lijnrecht traject.


Die treinverbinding is vele decennia geleden al opgeheven, maar de uit groen opgebouwde tunnel die het spoor omgaf is er nog steeds. Verstandige bestuurders vormden dat spoortraject om tot een heerlijk wandelpad: Quintens Wandeling.

Soms nadert de stedelijke bebouwing die groene zaligheid; achtertuinen durven weleens aanpalend te zijn. Ook moeten slagbomen of verkeersborden het toen nog beperkte verkeer gewaarschuwd hebben op plekken waar de spoorlijn straten sneed. Vandaag lijkt de situatie omgekeerd: de gebruikers van het spoortraject – de wandelaars dus – moeten gewaarschuwd worden bij enkele dwarsstraten. Ooit had de trein voorrang; voor de wandelende spoorvolgers is het af en toe uitkijken.

De meest bijzondere plek nabij Quintens Wandeling is ‘Poperinghe Old Military Cemetery’, een Britse oorlogsbegraafplaats waar 453 gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog rusten. Hoofdzakelijk gaat het om Britten, maar verder ook Canadezen, een paar Duitsers en zelfs een Chinees. Van op het voormalige treintraject niet bereikbaar. Pauzeer even op de zitbanken op het pad en bedenk hoe natuurlijke schoonheid te rijmen valt met oorlogsgeweld en onpeilbaar menselijk leed.

Abrupt, zo is het einde van Quintens Wandeling. Een ringweg haalt je uit je wandeldromen. Ook dat is illustratief voor wandeltrajecten in onze dichtbebouwde wereld: ze eindigen waar je niet wil dat ze eindigen. In onze gidsen proberen we aan die wandeldroom een mouw te passen door je te wijzen op het lekkers en moois dat onderweg te proeven en te bekijken valt. In Poperinge leidt deze gids bovendien naar een tweede wandeldroom: een mooi aards park voor een man uit de ruimte, geboren Poperingenaar Dirk Frimout.

Ook elders in de provincie wachten er wandeldromen. Als je in De Haan uit de Duinbossen komt kan je een selfie maken met Albert Einstein. Op de Broelbrug in Kortrijk houdt Johannes Nepomucenus zich nog net in evenwicht wanneer hij beseft hoeveel moois er te bewonderen valt op het Buda-eiland. Wandelen op de Vesten in Ieper lijkt ook een droom, totdat je plots geconfronteerd wordt met jonge oorlogsslachtoffers op Ramparts Cemetery. Zelfs de tien Maori’s die hier voor eeuwig rusten konden zich helaas geen mooiere begraafplaats dromen…

Wandeldromen zijn er te over in West-Vlaanderen. Proeven van een Papegaei op de oever van de Handzamevaart in Diksmuide of mijmeren over de schoonheid van de Brugse reien? Je figuurlijk onderdompelen in de citerne van Veurne, verbaasd opkijken bij de talrijke kunstenaars die Oostende voortbracht, mijmeren over de ware Uilenspiegel in Damme of filosoferen in Lissewege over hoe je de oerkracht van Willem van Saeftinghe in betaalbare energie kunt omzetten?

In West-Vlaanderen zijn wandeldromen geen bedrog…

Wandelen in West-Vlaanderen

Op zoek naar het wandelparadijs

Foto BigStock

Ontelbaar zijn ze de filosofen, politici, auteurs, religieuzen van diverse achtergrond, gewone mensen als u en ik en ook wel fanatici die probeerden zich het paradijs voor te stellen. Sommigen onder hen verkondigden ‘hun’ paradijs  langs straten en pleinen, achter hagen (hagenpreken), via muurkranten en recent ook via sociale media.  Zoekt u mee naar een fysiek bestaan van ‘het paradijs’?

In de hoofden van de paradijs-denkers zijn er blijkbaar meerdere paradijzen  Het ingebeelde paradijs van een stevige dronkaard bevat andere ‘ingrediënten’ dan het paradijs van een religieuze fanaticus of van een belastingontduiker. Dat laatste lijkt bovendien echt te bestaan, toch minstens tijdelijk.

Ongewoon in de paradijszoektocht is dat liefhebbers van dit soort financiële paradijzen deze oorden nooit bezoeken, maar zich alleen maar laten vertegenwoordigen door hun geld, dat bovendien wel vaker een zeer donkere kleur heeft of een zeer karakteristiek reukje. Toch wel opvallend bij dit soort eilanden is dat niet alleen grootgeldbezitters ernaar op zoek zijn, maar ook een klein aantal naar fiscale rechtvaardigheid strevende regeringen en een al te bescheiden korps aan belastingambtenaren. Opvallend bij dit soort paradijzen: als een overheid jouw geld daar detecteert, dan verdwijnt het paradijsgevoel…

Het meest gezochte paradijs is ongetwijfeld het ‘Aards Paradijs’ zoals dat in de Bijbel beschreven wordt; bovendien de plek waar Adam en Eva hun wittebroodsweken doorbrachten. De kalender was indertijd nog niet uitgevonden; we hebben er dus het raden naar hoelang die wittebroodsperiode duurde. Wel weten we dat die mooie tijd eindigde in de herfst, want het was toen dat het jonge koppel ruzie kreeg over een appel…

Bijzonder talrijk zijn de dromers, dwepers en denkers die zich afvroegen waar het paradijs te vinden is. In Het paradijs geeft  Kevin Rushby alvast een overzicht van hun mogelijke vindplaatsen. Zulke vindplaatsen zijn wellicht onnoemelijk talrijk; voor velen onder ons is zelfs de jaarlijkse vakantie al een soort van paradijs.

Talloze auteurs braken zich het hoofd over de locatie van het paradijs. Anita Baaiens in Zoektocht naar het paradijs ging fysiek op zoek naar Shamballa, een legendarische plek in het Altaïgebergte, in het zuidwesten van Siberië. Dezelfde schrijfster keek later ook dichter bij huis uit naar het paradijs. Ze zocht het in Paradijs in de polder, maar daar was het paradijs eerder een plek waar de mens weer in contact kon komen met de natuur.

Het moge duidelijk zijn: het ware paradijs is tot op heden nog niet gevonden. Even logisch denken helpt ons misschien op weg? Langs waar betreed je zulk een bijzondere plek als het paradijs? Misschien staat er een hekken of een andere afrastering rond? Er moet toch ergens een soort van ‘ingang’ zijn? En misschien ook wel een ‘uitgang’ voor wie het paradijs niet waard is?

Misschien moeten we gewoon op zoek naar een deur of een poort? Een Paradijspoort, eigenlijk?  Ik vond er enkele: onder meer  in Florence en Delft. Ook dichter bij huis zijn er Paradijspoorten. In de Sint-Pieters-Bandenkerk van Bertem gingen eertijds de plaatselijke hoge dames en heren ter kerke via de Paradijspoort. Ook Retie beschikt over een Paradijspoort: langs daar bereiken de overledenen de begraafplaats.

De 13de-eeuwse Paradijspoort van de Sint-Pieterskerk in Bertem. Bron: http://www.kerkbertem.be

Moeten we zover wandelen om het paradijs te bereiken? Met een voertuig ga je alvast niet naar het paradijs? In de tijd dat het concept ‘paradijs’ bedacht werd was er alvast geen sprake van auto’s, boten of fietsen. Te voet dan maar? België wordt weleens betiteld als ‘Bierparadijs’. Leuk voor de liefhebbers van dat gerstenat.

Klinkt het te chauvinistisch om voor onze streken in alle bescheidenheid de term ‘Wandelparadijs’ in te voeren? Na vele wandeljaren in zowel de vrije natuur als in de stad vind ik die term niet onterecht. Belangrijk: in ons wandelparadijs kun je bovendien overal honger en dorst bestrijden (zelfs met een gevallen appel).

Kom uit je kot en ontdek een stukje wandelparadijs in jouw buurt of elders in onze contreien.

In september verschijnt Wandelen in West-Vlaanderen. Tien wandelingen in tien West-Vlaamse steden en stadjes. Reserveer nu alvast een exemplaar.

Koeienvlaaien langs de Mark

Wandelen langs het riviertje de Mark

Het zal je worst wezen wat het meest correcte Algemeen Nederlands is wanneer je erin getrapt hebt. Koeienvlaaien of koeientaarten?  Tijdens je wandeling langs de Mark in Galmaarden (of door weilanden elders in de Vlaamse provincies) is het inderdaad even uitkijken voor deze zachte, plakkerige en niet zo welriekende schijfvormige groene producten die het resultaat zijn van ‘s koeiens spijsverteringstelsel, dat gras en ander graaslekkers stuurt door vier opeenvolgende koeienmagen.

Aan de Heetveldemolen betreed je het koeiendomein tijdens je wandeling door Galmaarden. Deze meestal wat lome dieren bezorgen het landschap hier en daar een andere tint groen. Het is uitkijken om hun ronde afvalproducten niet te betreden, want zoiets blijft gegarandeerd een eind weegs lang aan je schoeisel plakken.

Erger nog zou een uitschuiver zijn, want dan moet je welhaast gebruik maken van Mark-water om alleszins uiterlijk propertjes onder de mensen te komen op het verdere traject.   Gelukkig is er een eind verder op de oever een zitbank annex picknicktafel onder de open hemel. Nadien kan je met wat weer-geluk zongedroogd verder. Vluchtige blikken van voorbijgangers bij het Baljuwhuis of het Marktplein merken niets van je vlaaiendrama. Maar of ze iets ruiken?

Een Bewust Ongehuwde Moeder?

De Maas verbindt de beide Limburgen

Blik op de Maas vanuit het Waterpoortje

Sinds de definitieve scheiding van Belgisch en Nederlands Limburg in 1839, na zware druk van de grote mogendheden, is de liefde tussen beide Limburgen nooit helemaal uitgedoofd. Integendeel, er is nog veel liefde tussen beide. Daarom gaan we tijdens ‘Wandelen in Limburg (B)’ met genoegen op bezoek in Maastricht.

De grote mogendheden vonden na de Belgische strijd voor onafhankelijk in 1830 dat het pas ontstane jonge land een veel te zwakke buffer vormde tegen Frankrijk. De scheiding  van Nederland bleef onvoltooid zolang het dispuut om Limburg niet opgelost raakte.

Nogal wat Limburgers aan weerszijden van de Maas zagen deze gedwongen scheiding onder druk van de grote mogendheden niet zitten. Was het niet beter ‘onder ons’? Bij ‘oech en miech’?

Maastricht symboliseert misschien nog best de onwil om te kiezen tussen het ene of het andere Limburg. De stad staat immers wijdbeens op beide Maasoevers.  Naast haar eigen Maasbruggen vormt de stad ook een brug tussen de Belgische en de Nederlandse provincie met dezelfde naam. Je hebt er nooit het gevoel in het buitenland te zijn, behalve dan wanneer je met de trein komt, want dan is Maastricht een ‘grensstation’. Gelukkig geen formaliteiten, maar wel uitkijken dat je de juiste tickets hebt. 

Mogelijk was de Maas zelf ook niet tevreden met die  geforceerde scheiding want ze voelde zich niet helemaal op haar gemak tussen twee aparte delen van het Limburgse land. Zij was toch het kind van de relatie tussen beide Limburgen? In de voorafgaande eeuwen had de  rivier al gezocht naar haar ideale ligging: ze verlegde immers al  enkele keren haar bedding zoekende naar de meest geschikte of meest comfortabele. Vergelijkbaar misschien met een kind dat niet goed slaapt in een bedje en  waarvan de  ouders dat bedje verplaatsen, zelfs naar een andere kamer?

In de loop der eeuwen trad de Maas wel vaker buiten haar oevers onder druk van snel aanzwellend regenwater uit de Franse en Belgische Ardennen. Zo verhuisde het  gehucht Boyen van de rechteroever naar de linkeroever toen de rivier haar bedding verlegde bij overstromingen van 1643. Boyen hoorde  voordien bij het Nederlandse Grevenbicht, maar de wil van de Maas werd in 1814 geofficialiseerd door het gehucht bij het Belgische Stokkem te voegen.   

Hoogwater in de Maas, juli 2021. Foto Dreamstime

Na 1840 werd er werk gemaakt van indijking en verdieping van de Grensmaas, maar die ‘verbeteringen’hielden het watervolume niet onder controle bij zware Ardeense regenval.   

Overigens waren de Limburgers zelf ook niet blij met de nukken van hun regenrivier want ze dwongen die hier en daar in een keurslijf, waardoor de overstromingscapaciteit van de uiterwaarden aan banden werd gelegd. Gelukkig haalde de rede het mettertijd weer en werd dat watercorset geleidelijk weer gelost. De Maas kreeg weer enige overstromingsvrijheid in ‘Limburg, mie landj’. 

Of is het compleet andersom: is de Maas dan toch niet het kind van de vroegere relatie tussen beide Limburgen, maar is ze zelf de BOM (Bewust Ongehuwde Moeder) van beide provincies? In dat geval zou het af en toe verschuiven van de Maasbedding een andere betekenis kunnen hebben: de rivier tracht beide kinderen tevreden te houden door hen afwisselend een extra gunst (land) toe te staan aan de een of de ander.

Wat er ook van aan is, Limburgers van beide zijden van de rivier laten elkaar niet los. Behalve het zangerige taaltje is er nog veel meer dat ze bindt. De lekkere vlaaien bijvoorbeeld, het beleven van carnaval en andere tradities, En misschien nog belangrijker: hier worden geen Vlaamse of Belgische frieten verkocht zoals in andere Nederlandse steden, maar gewoon ‘frieten’. Frieten zijn van ons allemaal. Liefst vers gesneden natuurlijk!

Ondergewaardeerd: natuur in de stad

Groene zone langs de rivier de Demer in Aarschot

Heerlijk, rustgevend, ontspannend en ontstressend is het om door natuurgebieden te trekken. Je moet je soms wel een eind verplaatsen of er is openbaar vervoer in de buurt en het gewenste terrasje misschien ook niet. Kortom niet alleen maar pluspunten, maar ook wel enkele van die piepkleine minpuntjes die niet altijd te veronachtzamen zijn.

Toch wil je genieten van de natuur, niet alleen strak aangelegde natuur maar plekken waar de natuur meer vrijheid geniet, waar je wel eens op het gras mag lopen, zitten of liggen. Dergelijke plekken met natuur in volle vrijheid vind je vaak in onze steden en gemeenten. Ga maar eens kijken (en wandelen!).

De voorbije tijd heb ik gewandeld, rond gekeken, gezocht en genoteerd in ruim vijftig Vlaamse steden. Verrassend hoe vaak ik kon genieten van ‘natuur in vrijheid’, plekken waar de natuur haar gang mag gaan, weliswaar af en toe onder oogluikend toezicht en met steun van de mens. Ja, ik weet het, die mens verknalt wel vaker de natuur, maar recent lijkt de modale mens toch wel beterschap te vertonen op vlak van natuurbehoud en -bescherming. Laten we met zijn allen afspreken dat we de natuurbeheerders in onze steden en gemeenten ons voorwaardelijk vertrouwen schenken?

Steden met een lange geschiedenis hebben vaak delen van hun omwallingen of vesten behouden of aangepast. Soms kan je daar kilometers lang wandelen. Ga daar eens stappen in Brugge, Diest, Ieper, Lier en Sint-Truiden. Voormalige spoortrajecten zijn soms omgevormd tot heerlijke wandelpaden. Neem daarvoor eens een kijkje in Poperinge bijvoorbeeld of in Zoutleeuw.

Elders bleek de natuur zo sterk dat die erin slaagde om uitgestrekte gebieden in stand te houden in de onmiddellijke omgeving van het centrum. Soms was het gevecht moeilijk, maar dan was er ook steun van mensen die de waarde van natuur hoog inschatten. Kijk eens rond in Aalst,  Bilzen, Diepenbeek, Diksmuide, Herentals, Kortrijk, Landen, Lokeren, Ninove, Ronse, Zonhoven of zelfs de Gentse stadsrand.

Neen, ik heb lang niet alle Vlaamse gemeenten opgesomd waar ik wandelde. Ook elders kan je stedelijke natuur ontdekken.  Snuister eens in de Uit je kot-gids van jouw provincie op deze website. Tegen de zomer van 2022 is de reeks compleet met alle Vlaamse provincies.

Tussen haakjes, waar kan je beter van je coronavrijheid genieten dan in de natuur, ook al ontdek je die in de stad?

Meer stations in Limburg?

Station Piringen. Foto beeldbank Onrorerenderfgoed, id: 334794
https://id.erfgoed.net/afbeeldingen/334794

Bomedries, Elen, Halmaal, Hendrikstraat, Kortenbos en Rullingen. Wie kent die stationsnamen nog?

Nog geen twintig stations (of stopplaatsen) voor passagierstreinen telt Limburg. Daarvan is er slechts één bemand, dat van Hasselt. En daar is gelukkig ook nog een ouderwets stationsbuffet. Op de overige haltes mag je proberen te praten tegen een ticketautomaat wil je enige aanspraak hebben. Maar dat ding is niet eens in staat om koffie te schenken, wat zou het dan kunnen antwoorden? Met wat geluk spuwt het apparaat het gewenste vervoersbewijs uit.

Mogelijk heb je eerst wel gesakkerd op die automaat omdat je vinger de verkeerde letter aanraakte bij een poging tot het invoeren van je bestemming op het onhandige toetsenbord.  In sommige haltes staan die toestellen overigens zomaar in openlucht. Als je een ticket probeert te ontfutselen aan een automaat in weer en wind; verdien je dan geen beloning onder de vorm van korting?

Naast Hasselt zijn ook de stations van alle andere startplaatsen van Uit je Kot Limburg (Beringen, Bilzen, Diepenbeek, Genk, Sint-Truiden, Tongeren en Zonhoven) goed bereikbaar met de trein. Mocht je echter willen wandelen in het mooie Noordoosten van Limburg (Maaseik, Bocholt, Bree, Maasmechelen), dan laat de trein je fameus in de steek. Hetzelfde geldt trouwens ook voor delen van Haspengouw (Borgloon, Wellen). De Lijn is dan de enige optie als je het openbaar vervoer verkiest.

Station Hoepertingen. Bron: Wikipedia

Toegegeven, het is luxe als je in plaatsjes als Kiewit of Bokrijk  een rechtstreekse trein kunt nemen naar Brussel, Gent of Oostende. 

Vroeger waren er in Limburg trouwens wel meer stationnetjes waar je al ‘van ’s morgens in de vroegte’ op de trein kon stappen. Wie reisde er ooit naar Bomedries, Elen, Halmaal, Hendrikstraat (Alken), Kortenbos, Rullingen, enz…?
Wie weet er zonder Wikipedia waar ooit het station van Ingene-Immer lag? Of de stations van Kolveren en Senselberg? Geboren Limburger zijnde wist ik het trouwens ook niet… Over het station van Zonhoven-Badplaats lees je dan weer meer in de Uit je kot Wandelgids Limburg.

Verdwenen stations waren trouwens ‘belangrijk’. Mijn grootvader kon met de trein naar Hoepertingen om zijn lief, mijn grootmoeder, het hof te maken. Toen ik zelf eenmaal op de wereld stond kon ik per trein vanuit het nu verdwenen station van Halen mijn grootouders opzoeken.

Frietkoten en stations, één front?

Geen frietkot of stationsbuffet in de buurt

Wandelen biedt zoveel voordelen (gezondheid, ontspannen, ontstressen, betere fysiek, contact met anderen, ontdekkingen enz). Tegelijkertijd, op wandel door tientallen Vlaamse gemeenten, kreeg ik een breder zicht op de aanwezigheid van de lokale horeca. Ook al omdat ik er extra op let om in mijn wandelgidsen de lokale middenstand een extra duwtje in de rug te geven. Zeker nu – in het post-corona tijdperk – vestig ik graag de aandacht van de wandelaar op het horeca-aanbod onderweg.

Van volkscafé, restaurant, koffiehuis, frituur, broodjeszaak tot brasserie en wat nog meer…  de horecazaken zijn aanwezig in stadskernen, bij stations, maar ook op onverwachte plaatsen en zelfs daar waar vos en konijn elkaar goede nacht wensen in afwezigheid van andere levende wezens.

Sinds het begin van mijn wandelcarrière –in de tijd toen de dieren nog spraken – zijn er veel horecazaken van allerlei slag bijgekomen (en ook een aantal verdwenen). Een luxueus ogend Grand Café of een heuse delicatessenzaak, dat vond je vroeger alleen maar in grote steden. De horecawereld staat niet stil.

Frietkoten en stationsbuffetten
Aan de negatieve zijde van de onderweg-balans stel ik ook vast dat er twee soorten hoog aangeschreven instellingen verdwenen zijn: frietkoten en stationsbuffetten. Frietkoten lijken hier en daar compleet verdwenen, ergens anders zijn ze letterlijk ‘verhuisd’; ze vonden een onderkomen in een huis. Daarmee samenhangend bieden ze een flinke uitbreiding van het ‘culinaire’ aanbod; helaas al te vaak ‘gerechten’ van dezelfde grote leveranciers. Een frituur die zelf haar mayonaise, tartaarsaus of andere gerechten bereidt, verdient in mijn ogen een extra ster.

Frietkot bij station Leuven

Stationsbuffetten zijn er nog erger aan toe dan frietkoten; ze dobberen mee op de beslissingen van de spoorwegmaatschappij om stations te sluiten. In tal van stations – zelfs mooie en recente exemplaren – is de ‘dienstverlening’ beperkt tot een ticketautomaat. Zeg nu zelf, wil je een pintje drinken of een koffie savoureren in het gezelschap van een automaat in plaats van te leuteren tegen een ober die instemmend knikt, ook al heb je ongelijk?

De verminderde dienstverlening in stations en de bijhorende sluiting van stationsbuffetten heeft ook negatieve gevolgen voor de frietenwereld. In een station zonder horecaleven is het onmogelijk om te blijven plakken, voor tooghanger te studeren of je frietjes te verorberen in het gezelschap van een vers getapte pint.

Stations en frietjes; ze kunnen eigenlijk niet zonder elkaar. Wie zet de eerste stap op weg naar een hereniging tussen beide? Kunnen de frietkoten met de stations als uitvalsbasis opnieuw de straten en pleinen in de stationsbuurt veroveren?

Elk zijn zitbank

Blog Wandelen in Vlaanderen, Ieder z'n bank
Elk zijn bank

Al wandelend in Vlaamse gemeenten, of ze nu Zichem, Zonhoven of Zoutleeuw heten, stelde ik node vast dat er zowel bank-rijke als bank-arme locaties zijn. Ja, het aantal bankkantoren is drastisch gekrompen, maar dat boeit de genietende wandelaar nu even niet. Het gaat ons wandelaars om de zit-banken. Afhankelijk van leeftijd, fysieke conditie, afgelegde kilometers of het gewicht van de eventueel meegezeulde picknick of ander toebehoren wil die wandelaar onderweg ook wel eens pauzeren. Bij voorkeur pauzeren wanneer het de wandelaar past.

Pauzeren kan op een uitnodigend terras, maar misschien ook wel op de oevers van een riviertje, met zicht op een indrukwekkend monument of onder een schaduwrijke boom. In stadsparken wil dat meestal wel lukken en in natuurgebieden ook. Soms is er ook een ruim aanbod aan picknicktafels, zoals op de Vesten in Ieper bijvoorbeeld.

Zitbanken zijn evenwel niet alleen belangrijk wanneer de wandelaar uit het beeld van de modale stadsflaneerder is, maar ook op langs volkrijkere pleinen en straten. Soms durf ik wel eens te denken dat in sommige steden zitbanken thuishoren in de categorie ‘te mijden’. Zo zeldzaam zijn daar die houten, metalen of plasticstructuren waarop jij en ik graag even gaan zitten, ook al is de aangeboden ondergrond hard. Soms heb ik nog stoutere gedachten en durf ik te denken dat de plaatselijke overheid de wandelaars naar de horeca wil stuwen via het ontbreken van publieke zitmogelijkheden. Maar laat dat een stoute gedachte blijven…

Aarschot, Diksmuide, Gent, Geraardsbergen en Ieper zijn mooie voorbeelden van steden waar de benen, ruggen en voeten van wandelaars verwend worden middels een ruim aanbod aan publieke ondersteuning van deze lichaamsonderdelen. Zitbanken zijn er bijvoorbeeld in het midden van de Aarschotse Grote Markt , net als bij de Demer of elders in de stad. Ook op de oevers van de Hanzamevaart in Diksmuide, in de Genstse stadskern en parken moet de wandelaar niet lang zoeken naar dit soort van ‘ruggensteun’.

Dat er in Galmaarden op de oever van de Mark dan weer geen zitbanken staan tussen de koeienvlaaien, dat is iets waar iedere wandelaar zich bij kan neerleggen; niet letterlijk natuurlijk.

Zitbanken onderweg zijn overigens niet alleen rugsteunend of lichaamsverzorgend; ze kunnen ook erg praktisch zijn. Picknicken, dat ligt voor de hand. Maar je wil ook wel eens de achtergrondinformatie in je wandelgids lezen of het bijhorende kaartje raadplegen. Gewoon genieten van zon, schaduw of een weldoend zacht briesje, dat kan natuurlijk ook.

Dames en heren van de overheid weet dat voldoende zitbanken tot tevredenheid bij de klant/wandelaar leidt. En tevreden klanten die keren altijd terug.